Onderstaande recensie verscheen onlangs op de website managementissues.com (Recensie door Bert van Ravenhorst).
De benadering van Quené is breed. Vanuit historisch perspectief komen Frederic Taylor met zijn Scientific Management, McKinsey met het moderne begroten en de ‘homo economicus’ als mensbeeld langs. Hieruit voortgekomen hebben de managementleer en de daarvan afgeleide modelmanager de regie in de maatschappij overgenomen. Het is vooral in de Angelsaksische landen dat de managementleer is ontwikkeld. In de zogenaamde Rijnlanden, zoals Nederland, geldt van oudsher een benadering die uitgaat van meerdere belangen, dialoog en compromissen. Het Angelsaksische model stelt winst voor de aandeelhouders centraal. De managementmethode is puur top-down zonder medezeggenschap.
De gevolgen in organisaties en samenleving zijn verstrekkend. Werk wordt gestandaardiseerd en georganiseerd in ketens. Maatwerk is daardoor nauwelijks mogelijk. IT ondersteunt de standaardisering. Persoonlijke diensten worden gestandaardiseerde producten, zoals de verkoop van kaartjes voor de trein, maar ook de huishoudelijke hulp of de diensten in de zorg worden tot in de details gestandaardiseerd, waardoor wat persoonlijk is onpersoonlijk wordt gemaakt.
De standaardisatie en het marktdenken zijn inmiddels diep doorgedrongen in de zorg en bij de overheid. Burgers worden vanuit de managementleer gezien als inkomstenbron of kostenpost. Dit staat op gespannen voet met beginselen als vrijheid van burgers, pluriformiteit, algemeen belang, rechtvaardigheid en rechtsbescherming. Veel zaken die in een democratisch bestel worden geregeld en waar we in Nederland in grote meerderheid achter staan.
Voor oplossingen zoekt Quené aansluiting bij filosofen als Hannah Arendt en Susan Neiman. Zij tonen ons de waarde van pluriformiteit en voorstellingsvermogen voor een betere wereld.
Marjolein Quené legt in dit boek verbanden die je niet op het eerste gezicht in de gaten hebt. Dat was voor mij een eyeopener. Het levert daarmee veel herkenning en een bruikbaar denkkader. Tegelijk creëert ze zo ook haar eigen oppositie. Het is de vraag in hoeverre de managementleer een onvermijdelijke en gecoördineerde ontwikkeling is geweest. Ook is er sprake van tegenbewegingen, de ‘homo economicus’ is niet onomstreden. Er is de laatste jaren meer oog voor irrationeel gedrag. Ook zien we dat er steeds meer tegenbewegingen zijn tegen ongebreideld consumentisme. Klimaat en duurzaamheid zijn steeds belangrijker in de publieke discussie. Het ligt allemaal wat genuanceerder dan Quené stelt. De discussie wordt door haar op scherp gesteld en dat maakt het boek bijzonder de moeite waard.
Bert van Ravenhorst
November 2019.